Ver-nabij: als de wereld een beeld wordt
(Thanavi Chotpradit)

Er is geen heuvel in Ayutthaya. Gezicht op Judea, de Hoofdstad van Siam (ca 1662- 1663) van Johannes Vinckboons is een afbeelding van de stad Ayutthaya (of Iudea, zoals hij de stad noemt) als een boeddhistisch havenstad met hoge prang (torens), tempels en op de achtergrond heuvels. Vinckboons was een 17e-eeuwse Nederlandse cartograaf en aquarellist die dat gebied nooit heeft bezocht. Hij baseerde dit topografische schilderij op verslagen en situ- atieschetsen die schippers, stuurlui en kooplui meenamen na hun reizen in opdracht van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en Geoctroyeerde West-Indische Compagnie (GWIC). Hoewel dit commerciële centrum van het Europese handelsnetwerk goed is weergegeven, namelijk als een ommuurde, door rivieren omgeven eilandstad, weerspiegelt de aanwezigheid van heuvels in de verte de fantasierijke dimensie die Vinck- boons toevoegde aan de schilderachtige voorstelling van een verafgelegen land — het Oosten. Deze verkeerde voorstelling en het onbegrip van de geo- grafie van Ayutthaya geeft een zeer duidelijk beeld van de Nederlandse voorstelling van het Oosten als iets ‘anders’. Het zet Ayutthayan eer als verschillend; een tegenpool van de Nederlandse republiek. In werkelijkheid is het een laagland en loopt het net zo veel risico op overstroming als het platte Nederlandse landschap.

In het tweede decennium van de 21e eeuw brengt de Thaise curator en kunstenaar Arin Rungjang een andere versie van Judea naar het moderne Nederland. De groepsexpositie Judea: Arin Rungjang with Lee Kit, Pratchaya Phin- thong, Maria Taniguchi, Rirkrit Tiravanija and Nguyen Trinh Thi is voortgekomen uit Vinckboons’ schilderij van Ayutthaya en de mogelijkheid die het biedt om een conceptuele schets te bieden voor begrip van het Oosten tijdens de Nederlandse expansie en handelskolonialisme. Door te verwijzen naar het schilderij van Vinckboons en de koloniale afdeling van het Rijksmuseum in Amsterdam, legt het moderne Judea de verbindende geschiedenissen vast tussen de vroegere en huidige Europese en niet-Europese wereld op het gebied van kunst. De videowerken van de vijf jonge Aziatische kunstenaars en de international vermaarde Thaise kunstenaar Rirkrit Tiravanija tonen verschillende aspecten van de huidige Aziatische samenleving met een vleugje plaatselijke eigenaardigheid, modernisering en ook de sporen van de Westerse expansie in het Verre Oosten. De tentoonstelling is een uitdaging voor de perceptie van het verleden en houding van het Oosten door de stemmen van de curator en de kunstenaars, maar de afwezigheid van Indonesië, de grootse voormalige Nederlandse kolonie in dat gebied, doet ons denken aan het metaforische idioom van een ‘heet hangijzer’. Of dit nu opzettelijk is of niet, de onzichtbaarheid van Indonesische kunstenaars in deze tentoonstelling wordt de leegte die de problemen van de postkoloniale machtsverhoudingen vormt.

De overheersing en het geweld van het Nederlandse koloniale verleden werpt echter een donkere schaduw over de tentoonstelling. Behalve de titel van de tentoonstelling, verwijst ook Arin Rungjang’s videodocumentatie van artefacten in de koloniale collectie van het Rijksmuseum naar het koloniale verleden van Nederland. Omdat hij de curator is van deze groepstentoonstelling, is het werk van Rungjang, met dezelfde titel als de tentoonstelling niet het werk van een kunstenaar maar ook een stelling van de curator: een beeldvorming van het collectieve koloniale geheugen. Zijn werk weerspiegelt de strenge blik van de niet-westerse kunstenaar-curator op de vitrines van de Nederlandse koloniale geschiedenis. Toch is zijn inspanning als curator niet alleen gericht op het bekritiseren van het verleden van de Nederlandse republiek. Geschiedenis wordt een uitgangspunt voor een elders gelegen bestemming. Rungjangs keuze van kunstenaars en kunstwerken suggereert een sprong van de opvoering van de koloniale gevoeligheid van het Nederlandse museum naar de sporen van de diverse kolonisaties in het huidige Azië. Letters from Panduranga van Nguyen Trinh Thi laat ons zien hoe Panduranga (nu Ninh Thuan), het langst bestaande gebied van het oude Koninkrijk Champa (192-1832), overheersingen heeft moeten doorstaan van verschillende machten, waaronder de Fransen, de Vietnamezen, de Verenigde staten en het huidige Vietnam. Letters from Panduranga is een verhalende film die is opgebouwd rond een briefwisseling tussen een man en een vrouw en is geïnspireerd op het plan van de Vietnamese regering om de eerste twee kerncentrales van het land rond 2020 in deze provincie te gaan bouwen. Deze poëtische, bewegende beelden omvatten de stemmen van de Cham in Vietnam, van wie de mening over de bouw van kerncentrales het zwijgen is opgelegd door het strenge gezag van de overheid. Door het vastleggen van het langzame verdwijnen van de pracht van het oude Champa en het onvermogen van de gemeenschap van de Cham om dit te voorkomen, illustreert het werk van Nguyen Trinh Thi het verloop van de tijd; van een historisch verleden naar het heden en de toekomst.

Maria Taniguchi’s Untitled (Celestial Motors) toont een ander aspect van het omgaan met de erfenis van de Westerse expansie in het gebied. Toen de Amerikaanse troepen wegtrokken uit de Filippijnen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, verkochten of schonken ze honderden legerjeeps aan de Filippijnen, die ze omtoverden tot plaatselijke voertuigen en ze ‘jeepneys’ noemden. Dankzij hun kitscherige uitstraling werden deze locale aanpassingen van de Amerikaanse legerjeeps al snel de meest populaire voertuigen voor openbaar vervoer in het hele land. De video van Taniguchi toont een onopgesmukte en ongelakte roestvrijstalen jeepney van de Celestial Motors Factory in San Pablo. Elk onderdeel van de jeepney wordt van dichtbij in beeld gebracht tegen een witte achtergrond. Zonder dat we het hele object of de kitscherige decoratie zien, wordt Taniguchi’s Untitled (Celestial Motors) een puzzel die ons uitnodigt om de delen in elkaar te zetten en een jeepney in ons hoofd te vormen. Dit wederopbouwproces kan ons doen denken aan de transformatie van de Amerikaanse legerjeep naar een Filippijns openbaar vervoermiddel. Door het tonen van de plaatselijke aanpassing van het Amerikaanse koloniale erfgoed in de Filippijnen, biedt het werk van Taniguchi met de jeepney een andere dimensie van het koloniale verzet van de tentoonstelling.

De andere werken, van Lee Kit, Rirkrit Tiravanija en Pratchaya Phinthong, vertegenwoordigen een ander gezicht van Azië. De keuze van deze werken voegt contrast toe aan de toon van de tentoonstelling, want deze verwijzen niet naar de kolonisatie maar laten het Aziatische leven vanuit een ander gezichtspunt zien. De buitengewoon minimalistische video van Lee Kit You (you) gaat voorbij aan koloniale en postkoloniale kwesties omdat er geen culturele of etnische elementen in voorkomen. Het geeft een beeld van het moderne en universele leven dat wordt weergegeven middels alledaagse materialen en huishoudartikelen die we overal ter wereld kunnen aantreffen. Tiravanija en Phinthong houden zich daarentegen juist bezig met het lokale Azië. Tiravanija’s Lung Neaw Visits His Neighbours toont de dagelijkse routine van Lung Neaw (Lung betekent oom), een 60 jaar oude rijstboer die met pensioen is en in een klein dorp woont in Chiang Mai in Thailand. De film duurt 21⁄2 uur en heeft geen scenario of verhaallijn, maar volgt zijn eenvoudige dagelijkse routine op het platteland met zijn mededorpsbewoners. De vraag in de synopsis van de film ‘Wat kun je nog meer willen als je al in het paradijs woont?’ suggereert dat geluk te vinden is in de eenvoud van het plaatselijke leven. Rehearsal no.1 van Phinthong vertoont juist  het ‘vrijlaten van leven’ van opgesloten vogels als een grijs gebied in het boeddhisme. In de Boeddhistische gemeenschappen in heel Azië is het vrijlaten van leven de dagelijkse praktijk van het bevrijden van opgesloten dieren zoals vogels, vissen en schilpadden om een goed karma te verwerven: een handeling vol liefde en mededogen die zal resulteren in een goede gezondheid en een lang leven. Dit gebruik heeft echter tot gevolg dat er een vicieuze cirkel ontstaat van vangen en bevrijden en een toenemende vraag naar dieren in kooien. Phinthong legt de paradox vast van deze vicieuze cirkel met een videoloop die de eindeloze marteling van dieren symboliseert in boeddhistische rituelen.

In Judea: Arin Rungjang met Lee Kit, Pratchaya Phinthong, Maria Taniguchi, Rirkrit Tiravanija en Nguyen Trinh Thi, komt Judea aan bod naast andere verhalen over het hedendaagse Azië. Soms realistisch, soms poëtisch, vertegenwoordigen deze werken de complexiteit en verschillende werkelijkheden van het Oosten. Niettemin blijft het Oosten altijd een geconstrueerd discours, zelfs in de handen van de lokale kunstenaars...

Tussen het historische schilderij van Judea en de moderne Judea tentoonstelling bevinden zich de leegtes die door verbeelding en creativiteit zichtbaar zijn geworden. De aanwezigheid van de heuvels en de afwezigheid van de voormalige kolonie suggereren dat de werkelijkheid altijd aan de kunst ontsnapt. De kunst is nooit het perfecte gereedschap geweest om de werkelijkheid nauwkeurig vast te leggen. Maar de onnauwkeurigheid van de kunstenaar maakt het voor ons mogelijk om de fysieke wereld en de feitelijke kennis te overstijgen. Het hoeft geen historische les te zijn, of een politiek correcte aanklacht; de dynamiek van de kunst is te vinden in de soepelheid en flexibiliteit waarmee dingen worden weergegeven. Hier noopt de kunst ons om dialogen over kolonialisme, postkolonialisme, hedendaagse kunstpraktijken en de cultuur van het tonen van niet-west- erse hedendaagse kunst aan te gaan en te onderzoeken. Is het nog steeds noodzakelijk om het stereotype beeld van het Oosten als de exotische ander te projecteren? Net als de zwevende titel ‘Iudea’ in het schilderij van Vinckboons, die onze verbeelding prikkelt over het land waar hij naar verwijst, zweven de vragen over de representatie, projectie en verhaal bij deze tentoonstelling metaforisch in de lucht en stimuleren ons om na te denken over het Oosten en misschien om anders te gaan denken.


Thanavi Chotpradit is a lecturer in Modern and Contemporary Thai art history at the Depart- ment of Art History, Faculty of Archaeology at Silpakorn University in Thailand and a member of the editorial collectives of southeast of now: Directions in Contemporary and Modern Art, a refereed journal due to launch in 2016. She completed her PhD in Art History at Birkbeck, University of London under a Royal Thai Government Scholarship on the Project of Human Resource Development in the Humanities and Social Sciences. In 2015-2016, Thanavi partici- pates in the cross-regional research program Ambitious Alignment: New Histories of Southeast Asian Art, developed by the Power Institute Foundation for Art & Visual Culture, University of Sydney and funded by the Getty Foundation’s Connective Art Histories Initiative. She has also contri- buted essays for the Thai journals, Aan Journal and Fa Diew Kan. Her areas of interest include Modern and Thai contemporary art in relation to memory studies, war commemoration, and the Thai politics.